
Een van de mooiste modellen om mee te werken, is dat van de communicatiedeuren. Een zeer eenvoudig, herkenbaar en effectief model om je verhaal compleet te maken, geaccepteerd te krijgen en optimaal aan te laten sluiten bij je publiek. Toch wordt dit model lang niet altijd gebruikt. Een gemiste kans.
Er zijn vier communicatiedeuren: feiten, emoties, doelen en acties. Het model wordt ook binnen de coaching gebruikt waarbij de feiten het denken staan, de emoties voor het voelen, de doelen voor het willen en de acties voor het doen. Het uitgangspunt van het model is dat ieder mens een favoriete deur heeft om een verhaal te ontvangen (en ook te vertellen). Sommige mensen willen meteen weten hoe het feitelijk zit: wat is er gebeurd en laat de cijfers ook maar zien. Anderen zijn meer gericht op actie: wat gaan we (eraan) doen? Weer anderen kiezen voor de emoties: welke gevoelens maakt dit allemaal los? En dan zijn er nog de doelgerichte mensen: waar gaan we naar toe en wat willen we bereiken? Wanneer je als verteller alle deuren activeert, maak je je verhaal logisch en rond, bedien je iedereen en sla je niemand over.
Gesloten deuren brengen je weerstand en maken contact en interactie lastig
Wanneer je sommige deuren niet activeert, is je verhaal niet af en sluit je onvoldoende aan bij de behoefte van bepaalde mensen. Het gevolg daarvan is dat je verhaal vragen en weerstand oproept. Je krijgt het niet of slecht ‘verkocht’. Bovendien wordt het contact en de interactie met je publiek lastig. Omdat je sommige deuren niet hebt geactiveerd, en dus niet hebt voorbereid, ben je slecht in staat om goed te reageren en te anticiperen. Vooral op dat gedeelte van je publiek dat nu juist door de deuren wilt die jij gesloten houdt. Er wordt in de praktijk lang niet altijd aan de hand van de vier deuren gecommuniceerd. Vaak kiezen mensen de technocratische weg: van feiten naar acties. Bijvoorbeeld wanneer het slecht gaat met een bedrijf en de directie met de volgende mededeling komt. ‘We leiden als bedrijf verlies dus we gaan 25 mensen ontslaan.’ Door zo te communiceren maak je geen ruimte voor de emoties die deze mededeling oproept. Bij de 25 mensen die het betreft. Maar bijvoorbeeld ook bij de rest van het personeel, het thuisfront en de media. Maar ook bij jezelf als directielid. En je vertelt bovendien niet waarom je deze maatregel neemt. Waarschijnlijk om het bedrijf weer gezond te maken en te houden.
Switch regelmatig van deur en verbind zo verleden, heden en toekomst
Wie technocratisch communiceert, moet rekening houden met weerstand, irritaties, onbegrip en hakken in het zand. En wie alleen gaat voor de emoties en de doelen trouwens ook. En exclusief kiezen voor feiten en emoties werkt trouwens ook al niet: je kijkt dan vooral naar het verleden. Wanneer je kiest voor de doelen en de acties, kijk je vooruit en loop je het risico dat de achterblijvers afhaken. Het is daarom belangrijk om alle deuren te gebruiken. Want wie alle deuren activeert, kan het gesprek en de discussie voluit aangaan en is in staat om het verleden, het heden en de toekomst bij elkaar te brengen. Zo creëer je aansluiting en daarmee de kans op herkenning, begrip, acceptatie en uiteindelijk ook effect. Er is overigens geen vaste deurvolgorde om je verhaal te vertellen en het is ook geen kwestie van 25 procent van je verhaal voor elke deur. Bepaal de verhouding vooral zelf aan de hand van je doel en je publiek of gesprekspartner. En voel je vrij om regelmatig van deur te switchen.
Oefen fysiek en geef het verhaal samen vorm en balans
De communicatiedeuren werken heel goed in een presentatie, tijdens een overleg of discussie, in een 1 op 1 gesprek of bij een interview. Voorbereiden kan prima op papier: gewoon alle deuren op hoofdlijnen invullen. Dan kom je erachter of je verhaal stevig en volledig genoeg is en voldoende mogelijkheden biedt tot aansluiting. Ik gebruik het model vaak wanneer ik gesprekken voer of verhalen schrijf. Steeds vaker ook onbewust. Maar het mooiste is om het model tijdens een training te oefenen met een groep. Dat betekent vier deuren in de ruimte plaatsen en de deelnemers een voor een lopend hun verhaal laten opbouwen en invullen. Het fysieke element zorgt onder meer voor scherpte bij de vertellers en voor houvast bij de toehoorders. Door elkaar te bevragen en aan te vullen, krijgt het verhaal vorm en komt het in balans. Bovendien draagt het fysieke karakter bij aan de nuances in toon en gebaar. Wie in de actiemodus staat, praat en beweegt anders dan wanneer hij of zij het over de feiten heeft. Erg boeiend en leerzaam om te oefenen.
Meer weten of zelf aan de slag? Klop dan op de deur van Big Easy Communicatie